Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [47]hij strekt tegen God zijn hand uit, en tegen den [48]Almachtige stelt hij zich geweldiglijk aan. 47. Dat is, door een trots opzet en moedwillig bedrijf stelt hij zich met al zijn macht tegen God, hem tergende door allerlei gruwelen, en de mensen, doch voornamelijk de vromen, door velerlei overlast verdrukkende, zonder God enigszins te ontzien; wiens oordelen hij meent door louter geweld van zich te zullen afkeren. Vergelijk Lev.26:21; Num.15:30, en de aantekening. 48. Zie van dezen naam Gods Gen.17:1.